Atherosclerose: Lipidenverlagende medicijnen voor cardioprotectie



Het verminderen van overgewicht, meer bewegen en een gematigd dieet maken deel uit van het basisprogramma van lipidenverlagende therapie. Veel patiënten hebben echter ook lipidenverlagende medicatie nodig. / © Shutterstock/Africa Studio
Hart- en vaatziekten als gevolg van atherosclerose blijven de meest voorkomende doodsoorzaak in Duitsland. Eén op de drie volwassenen in Duitsland heeft een hoog cholesterolgehalte. Dit is een van de belangrijkste risicofactoren voor atherosclerose en daarmee voor coronaire hartziekten, hartaanvallen, beroertes en perifeer arterieel vaatlijden.
Atherosclerose is een chronische ontstekingsziekte van middelgrote slagaders, gekenmerkt door de vorming van lipidenrijke plaques in de intima. Belangrijke pathofysiologische processen zijn endotheeldisfunctie, lipidenaccumulatie, chronische ontsteking en remodellering van de vaatwand (figuur 1). De ziekte ontwikkelt zich meestal asymptomatisch gedurende tientallen jaren en wordt vaak pas duidelijk door latere klinische gebeurtenissen zoals een hartinfarct, ischemische beroerte of perifeer arterieel vaatlijden (PAV).
Atherosclerose ontwikkelt zich aanvankelijk op hemodynamisch belaste plaatsen zoals vasculaire verbindingen, waar turbulente stromingscondities heersen. Cholesterolrijke LDL-deeltjes (low-density lipoprotein) dringen de subendotheliale ruimte binnen en binden zich aan proteoglycanen in de extracellulaire matrix. Endotheelbeschadigende risicofactoren zoals hypertensie, diabetes mellitus en roken bevorderen deze penetratie.
De LDL-deeltjes ondergaan een milde oxidatie door reactieve zuurstofsoorten in het subendotheel. Geoxideerd LDL induceert de adhesie van monocyten aan het endotheel, die vervolgens migreren naar het subendotheel en differentiëren tot macrofagen, die op hun beurt geoxideerd LDL opnemen en cholesterolrijke schuimcellen worden. Vroegtijdige vetstreepachtige laesies ontwikkelen zich in het lumen van de slagaders.
Afstervende, met lipiden overladen schuimcellen en infiltrerende T-lymfocyten scheiden pro-inflammatoire cytokinen af, zoals IL-6, TNF-α en IFN-γ, die chronische ontstekingen in de slagaders veroorzaken en in stand houden. Tegelijkertijd dedifferentiëren mediale gladde spiercellen, herwinnen hun vermogen om te delen, migreren ze naar de intima en prolifereren ze daar samen met fibroblasten.
Beide celtypen vormen componenten van de extracellulaire matrix, zoals collageen, dat bijdraagt aan de vorming van een plaquestabiliserende kap. Deze kap bedekt de centrale necrotische kern van dode schuimcellen, cholesterol en celresten. De nieuw gevormde plaqueconstructie (Figuur 1, rechts) groeit geleidelijk in het vaatlumen.

Figuur 1: Pathofysiologie van atherosclerose; gewijzigd ten opzichte van: Geisslinger G, et al., Mutschler Arzneimittelwirkungen, 2020, WVG Stuttgart; Maiolino G, et al., DOI: 10.1155/2013/714653 / © PZ

pharmazeutische-zeitung